Kunst beter integreren in de openbare ruimte
Het nieuwe Prospect-project van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie richt zich op kunst in de stad.
Sinds 1 januari 2020 bestaat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie uit experts die door het Parlement en de Regering worden aangesteld op basis van individuele kandidaturen. Haar opdrachten zijn vastgelegd in het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO, art. 7): adviezen uitbrengen aan de Regering over dossiers die haar worden voorgelegd (Richtplannen van Aanleg, GSV, GemOP... alsook adviezen formuleren over ontwerpen van ordonnantie en ontwerpbesluiten die een impact hebben op de gewestelijke ontwikkeling).
Ze kan ook initiatiefadviezen uitbrengen over onderwerpen die ze relevant acht: zo heeft ze bijvoorbeeld nota's opgesteld over kwesties als de Brusselse metropool, de wijken, de stedelijke democratie, de bijdrage van wetenschappers ... Onlangs heeft ze met de hulp van Urban, Perspective en de gemeenten een werkgroep opgericht over het thema van de kwaliteit van de openbare ruimten en de plaats van kunst binnen deze context. Tijdens een eerste ochtendbijeenkomst werden de krijtlijnen uitgezet voor een tweede seminar in het najaar.
Op 3 juni vond een eerste workshop plaats in de 'labo'-ruimte van Perspective, waaraan bijna zestig deelnemers uit diverse disciplines (experts, kunstenaars, curatoren ...) meededen.
Er werden eerst presentaties gegeven door drie experts: De heer Daniel Vander Gucht (ULB), Mevrouw Pascale Ingelaere (Urban) en de heer Mathieu Menten (Stad Brussel). Daarna volgden drie rondetafelgesprekken.
Deze gesprekken resulteerden in verschillende vaststellingen.
Ten eerste is een globale, transversale visie op upstream projecten noodzakelijk (tegenover de huidige versnippering van competenties) om kunst beter te integreren in de openbare ruimte. Daarnaast zou het opstellen van een soort handboek voor gemeenschappelijke best practices zeer nuttig kunnen zijn.
We moeten ook de functie van kunst in de openbare ruimte goed doorgronden, zodat we kunst effectiever kunnen inzetten en kunstwerken beter tot hun recht kunnen laten komen. Het ontwikkelen en formeel vastleggen van een uitwisselingsplatform waar deze werken te vinden zijn, zou verder een uitstekend project kunnen zijn.
Tot slot lijkt het evident dat stadsplanning niet kan worden gerealiseerd zonder rekening te houden met de artistieke dimensie.
Een tweede workshop is gepland voor na half september. Een synthesenota van deze verschillende conclusies zal als uitgangspunt voor verdere werkzaamheden fungeren. Opnieuw zullen er, na een meer algemene gedachtewisseling, werkgroepen worden georganiseerd om de taken te verdelen en concrete afspraken te maken voor de toekomst.
Fotocredits: Thierry Mercken.