Kunst in de openbare ruimte : workshop 17 september 2024

Art dans la ville : atelier du mardi 17 septembre 2024

De tweede workshop over “Kunst in de stad” werd gehouden op 17 september 2024, als vervolg op de workshop van 3 juni. 

De fundamentele uitdaging van deze benadering is om de openbare ruimte optimaal te benutten als aanjager van stedelijke democratie, maar ook als plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en ideeën kunnen uitwisselen, wat essentieel is als we "samen willen leven".  Daarom is de focus verbreed naar het programmeren van artistiek gebruik van de openbare ruimte, niet beperkt tot het eenvoudigweg installeren van kunstwerken, maar met een ruimere benadering die praktijken en interactie met de bevolking inhoudt.

De GOC verzorgde een aantal uiteenzettingen, waaronder die van Gordana Micic, verantwoordelijke van de cel Kunst & Architectuur bij Brussel Mobiliteit en vicevoorzitter van het comité Design & Culture van de UITP, universitair docent aan de UCLouvain en lid van EUPHA en ACUUS, die een presentatie gaf en uitgebreid stilstond bij “Transversaliteit in het artistieke ontwerp. Een uitdaging voor publieke kunst.” Daarna deelde Brussel Mobiliteit concrete voorbeelden van kunst in de metro of op gewestwegen, samen met de BGHM (Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij), die haar Cel 101e%-strategie presenteerde, een initiatief waarbij 1% van het budget voor sociale woningrenovatie wordt besteed aan artistieke projecten.

De sessie werd afgesloten met een voordracht van kunstenaar Emilio Lopez Manchego, die zijn ervaringen deelde als bedenker van verschillende kunstprojecten in Brussel. 

Alle presentaties zijn te vinden op de pagina van ons evenement.

Na deze presentaties werden drie werkgroepen opgericht om een aantal denksporen te verkennen:

  1. Uitwerken van een strategisch plan voor kunst in de openbare ruimte: de deelnemers bespraken de visie die nodig is om dit plan te structureren, de werkmethoden die moeten worden aangenomen, de organisatie van de samenwerking tussen actoren en het thematiseren van stedelijke gebieden met betrekking tot het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO).
  2. Verbeteren van het transversale karakter van artistieke projecten: deze groep zocht naar manieren om de barrières tussen artistieke praktijken te slopen, zodat ze een drijvende kracht worden voor het wegnemen van stedelijke obstakels. De rol van culturele instellingen, die in hun huidige takenpakket vaak beperkt zijn, werd besproken om te beoordelen in welke mate ze in staat zijn om deze innovatieve benaderingen mee te ondersteunen.
  3. Goede praktijken op het gebied van participatie: hier stond het onderscheid tussen participatie en communicatie centraal, wat vaak verward wordt bij de uitvoering van artistieke projecten. De gesprekken spitsten zich toe op de grenzen van deze praktijken en de methoden die gehanteerd moeten worden om burgers en gebruikers daadwerkelijk bij het artistieke ontwerp te betrekken.

Er werd bijzondere aandacht besteed aan burgerparticipatie, waaraan verschillende actoren en kunstenaars deelnamen.  Sommigen van hen benadrukten het belang om bij dit proces het intieme aan te spreken, waarbij de focus komt te liggen op een gevoelige en persoonlijke benadering van kunst, met aandacht voor de politieke en sociale verwachtingen. De overheid staat voor de uitdaging om het onbekende te accepteren waarbij kunstenaars methoden kunnen voorstellen zonder dat het eindresultaat op voorhand bekend is. Deelname moet daarom worden afgestemd op de specifieke doelstellingen van ieder project, of het nu gaat om tijdelijke kunstwerken of permanente projecten.

De workshop over artistieke transversaliteit riep ook belangrijke vragen op over de rol van culturele instellingen. De verschillende actoren, gewestelijke of federale instellingen dan wel verenigingen, gaven uiting aan hun wensen, frustraties en formuleerden uitdagingen. Het afbakenen van de behoeften, het coördineren van de inspanningen en het onderhouden van de geïnstalleerde werken werden beschouwd als cruciale elementen waarmee rekening moet worden gehouden. Daarnaast kwam ook het probleem aan bod van de informatieverstrekking aan kunstenaars en de procedures die gevolgd moeten worden om te reageren op aanbestedingen en om alle nodige informatie te krijgen. 

Tot slot ging de laatste workshop over het belang van een strategisch plan voor kunst in de openbare ruimte. Er werd benadrukt dat het Gewest een specifiek instrument in het leven moet roepen waarmee de verschillende actoren, zoals het Urban-platform, gecoördineerd kunnen worden en waarmee prioritaire actiegebieden kunnen worden geïdentificeerd. Dit plan moet worden gecombineerd met belangrijke documenten, zoals een handboek voor de openbare ruimte, om ervoor te zorgen dat het artistieke beleid consistent wordt uitgevoerd. Het belang van het narratief bij openbare kunst werd ook benadrukt. Dit met het doel om kunst binnen de stedelijke ruimte tot een gedeelde culturele inzet te maken, waarvoor doeltreffende communicatie rond projectoproepen en creatieve processen nodig zijn.

Na deze boeiende dag van reflectie en dialoog zal een nota opstellen voor de toekomstige Brusselse regering waarin de conclusies van deze workshops over kunst in de stad worden verwerkt.

Extra referenties :